Pater Augustinus Janssen

Gepubliceerd op 30 november 2021 om 14:59

Wat volgt, staat altijd in verband met wat eraan voorafging.’    (Marcus Aurelius, Romeinse keizer-filosoof (121 – 180 n.Chr.)

Pater Augustinus Janssen O,.P. behoorde tot het Sittardse Dominicanenconvent, woonachtig in het klooster naast de St. Michielskerk. Hij werd in 1732 in Gangelt geboren en trad in 1754 in in de orde van de H. Dominicus. Hij schreef in 1781 een kroniek over de geschiedenis van Sittard.

Ingeleid en verzorgd door Drs. J. J. Timmers.

Het oorspronkelijk handschrift van het kroniekje dat hierachter volgt, bevindt zich in de bibliotheek der Stichting “Museum Het Land van Sittard”. De auteur, pater Augustinus Janssen O.P., behoorde tot het Sittardsche Dominicanenconvent, dat   het   klooster   aan   de Oudemarkt   naast de St.  Michielskerk bewoonde. Hij werd in 1732 te Gangelt geboren   en in 1754 ingekleed in de Orde van St.  Dominicus.  Vanaf   1764 was hij professor van Syntaxis en Grammatica aan het   Sittardsche Collegium Albertinum, tot hij in 1774 tot subprior gekozen werd, welke bediening hij in 1780 met die van Prior verwisselde. Als zoodanig was hij de zes en veertigste.  Na beëindiging zijner ambtsperiode   kozen   zijn medebroeders   hem wederom tot   superior en dit bleef hij  tot  aan  zijn  dood op 30  Maart  17911 )    .

Zijn kroniekje schreef hij tijdens zijn prioraat in 1781. Eerst somt hij, onvolledig en onsamenhangend, enkele feiten uit de geschiedenis der stad op, zonder opgave van bronnen en niet zeer nauwkeurig.  Heeft hij de werken van zijn stadgenoot Jacob Kritzraedt, dien hij wellicht bedoelde na te  volgen, benut, ofwel bescheiden uit het stadsarchief? Zijn bewering, dat zijn gegevens voortkomen ex documentis ab  amicis  mihi  traditis,  brengt  ons  niet veel verder.

Vanaf 1736 worden zijn  mededeelingen interessanter en geven ons een kijk op de 18de eeuw, die zoo ze onze  stad  al  geen  groote  rampen  bracht  als de voorgaande, toch de burgerij voortdurend met ziekte, overstroming, duurte, inkwartiering en requesities kwelde.

Opvallend is hoe Augustin Dunckel 1) blijkbaar Janssen’s Kroniekje gekend en benut heeft.  Juist uit het eerste gedeelte neemt hij feiten en jaartallen met hun onnauwkeurigheden kritiekloos over. Andere passages, op het klooster betrekking hebbende, vinden wij bij Moulaert terug.

Al is dit werkje bescheiden, – non multum neque multa”- toch verdient het, om wille der volledigheid, zijn plaats in Sittard’s historiografie.

1  )     Zie  P. B. Moulaert,  O.P.,  Cronicon   Conventus   Sittardiensis   Ord.   Praed., bewerkt dGor G.  A.  Meijer, O.P.  in dl.  49 der Publications  de  la  Société  Historique  et  Archéologique dans Ie Limbourg, (1911), blz. 364, 370 en  403.

1 )  Augustin  Dunckel,  Kurze  Chronik  von  Sittard, Sittard  1823. In 1891 opnieuw uitgegeven en voortgezet door B. A. Pothast.

 

EEN WOORD OVER DE TAAL.

Evenals de andere van Gangelt geboortige Sittardsche kloosteroverste en geschiedschrijver, Jacob Kritzraedt S.J., schrijft hij in het Duitsch, dat hij hier en daar met Latijnsche woorden  en  passages  doorvlecht.  Dit mag ons niet verwonderen, waar Sittard sinds 1400 deel uitmaakt van het hertogdom Gulik. In de wetgeving en het bestuur werd dus sindsdien het Duitsch de voertaal. Opvallend is hoe het Sittardsche archief geen enkele in het Duitsch gestelde acte van vóór 1400 bevat. Naast vele Latijnsche vinden wij dan uitsluitend Nederlandsche bescheiden. Met het jaar 1400 verandert dat plotseling. Niet dat het Nederlandsch geheel verdwijnt: we vinden het, en blijven het vinden, in vele acten en in het bijzonder in zulke die door de plaatselijke geestelijke of  wereldlijke  autoriteit  uitgevaardigd  werden.

Vergeten wij bovendien niet dat Pater Janssen geen Sittardenaar, doch van Gangelt geboortig was.

 

In de dertiger  jaren  der vorige  eeuw  was  Janssens  manuscriptje in het bezit  van  Joseph  Rodigas,  die zijn  naam   er   enkele  malen  in   plaatste,          met de aanduiding “minor” en “fils”, elders met het jaartal 1835 en “élève Sittard”. Hij voegt aan het einde nog  enkele  opmerkingen  in  het  Nederlandsch over het jaar 1837 aan de kroniek toe.

J.T.

 

Erbawung und unglücks-fälle von Sittart, wie Ich, F. Augustinus Janssen Ords Praedm. solches ex Documentis ab Amicis mihi traditis in commodum posteritatis geschrieben.

 

Anno 1248, d. 18 April, hat Walramus, Graff von Monsou, mit bewilligung seiner Mutter  und Henrichen, Fürsten zu Limburg, ausz dem Dorff Sittardt gemacht einen flecken. 1 )

Anno 1292 ist das Stifft oder Collegiale Kirch zu Sittardt von Walramus, Herr zu Monsou und Falckenborg fundirt, und von Hogone Dei Gratia Episcopo  Leodiensi  admittirt,  approbirt,  und  confirmirt   worden.  Vide  fol.  172)

Anno 1300 ist Sittardt destruirt worden durch den Hertzogen von Limburg 3)

 

 

1 )      Walram,  Heer  van  Montjoie  en  zijn moeder Elisabeth van Baar, dochter van Theo­ bald en van Ernesinde van Luxemburg,  verheffen hunne villam Sittert tot Stad. Dit geschiedde echter niet in 1248 maar in 1243; Dunckel neemt deze fout, evenals vrijwel geheel deze passage, in zijn Kroniek  over.  Zie verder M.  Janssen, Inventaris van het Oud-Archief der Gem. Sittard, dl. L, blz. 4-6; id. De oudste Vrijbrief van Sittard, blz. 110 van dl. XIII der Publications. (1876).

2 )   De  stichting  van  het  kapittel  der  Grote  Kerk  vond   niet  plaats   in  1292,   maar   in 1299. Cfr. Jansen, o.c. dl. I, blz. 9-11. Ook d- ze fout neemt Dunckel over. De verwijzing duidt vermoedelijk op een door den auteur gebruikte bron.

3 )   Bedoeld   wordt  Jan  II.  Of   deze verwoesting   inderdaad   heeft plaats gehad is onzeker.

 

Anno 1398 ist in der Elsas gestorben Simeon, 4 )  der Jüngere  Graf  von Salm, Vetter und hinterlassener Erbgenahm Renaldi Graffen zu Falckenbourg. Dieser Simeon, ohne  Erbgenahmen  sterbend,  hat  zur erben erkend  Joem seinen Bruder und Odilian seine Schwester, Graff en  zu  Salm, und  ist  begraben in der Sittarder Kirch,  indehme  selbiger Herr ware zu Puytlingen,  Born, Sittardt, Kerpen und Ravenstein; dessen seine Erben Joes und Odilia haben ahn Herzogen Wilhelm von Gülich und Gelderen  verkaufft  die Herrschafft  von Born, Sittardt und Süsteren für 70.000 Goldgülden Rheinischer Müntz. 5 ) Vide, quomodo haec conveniant cum folio 24.

Anno 1430  ist  Sittardt  herbauwet  vom  Herzogen  von  Gülicli. 6 )

Anno 1540 ist   Sittardt  ruinirt, und verbrend  durch  Carl den Fünfften. 7 )

Anno 1562 ist der stadthausz zu Sittardt gebauwet, oder vielleicht herbauwet, oder vergröszert, wie solches eine in Stein  auszgehauwene  Jahrzahl anzeiget .8 )

Anno 1572 ist Sittardt herbauwet und herstellet durch Johan Wilhelm, Herzogen zu Gülich. 9)

Anno 1676, die 20 april, ist Sittardt von denen Franzosen durch Calvo, Governeur von Maestricht, beraubt ihrer Wällen und pforten.

Anno 1677, die 14 Jaarii ist Sittardt ganz unter wasser gewesen, 10) , und eodem Anno die 22 Augusti ist Sittardt von Mastrichter Franzosen  erstens spoliirt, darnacher in brand gestochen, und ein solches des Nachts.

Anno 1677, die 2 Septembris ist Sittardt wiederumb durch die Franzosen und nemblich durch Melaeg 11)  von allem beraubt, und und ferners verbrend, alsdan ist  auch das Stadthausz, die Collegiale Kirch, und hier unseres Kloster (wan nicht  durch  Hülff  wäre  geholffen  und  das  feur  verhindert,)  in  die aschen gelegt worden.

Anno 1695 ist das Maurwerck om Thurm der  Collegiale  Kirch  volbracht.

 

4)   De    auteur slaat   heel de   bewogen geschiedenis der 14de eeuw   over.   Simon   van Salm stierf niet in 1398 maar vermoedelijk aan het   einde van 1396, omdat zijn broer Jan op 27 Januari 1397 als zijn opvolger de privilegies der stad  bevestigt,  Cfr. Jansen, o.c., dl.  I blz.

  1. Simon was een zoon van Reinouds zusterPhilippa.   Dunckel   neemt alle onnauwkeurigheden over.

5 )  Dit    geschiedde op 8 December 1400. Cfr. Jansen o.c., dl. I, blz. 39-4-0. Dunckel laat dit in 14-01 geschieden.

6 )   Wat hiermee bedoeld wordt is niet duidelijk. Dunckel   neemt   ook    deze   uitspraak weer kritiekloos over!

7 )    Hier  slaat  de  auteur  wederom  een  eeuw  over.  Karel V nam in Augustus 1543 Sittard in bezit, hoewel hij  in  de  lente  van  dat  zelfde  jaar  bij de  Kempenkuil  onder Sittard  ver­ slagen was door Dirk Hoen, heer van Arcen, krijgsoverste van Willem V van Gulik. Bij deze gelegenheid werden de vestingwerken, het oude stadhuis en een deel der stad verwoest.

8 ) Het hier bedoelde raadhuis was een   geheel   nieuw   gebouw,   door   den   Italiaanschen architect Alessandro Pasqualini midden op de Markt opgericht.

9 )     In dit jaar werden de door Karel V gesloopte   vestingwerken   herbouwd.

10 )   Het   water zou in dat   jaar tot op   het    hoogaltaar    der    St.   Michielskerk    gestaan hebben.

11)    Ezechiël, graaf   de   Mélac,  die  in  1709  in  den   slag  van   Malplaquet   sneuvelde.  In de jaren 1688 en 89 verwoestte hij de Palts.

 

Anno 1697 ist das Kapwerck darauf gesetzt. 12 )

 

Anno 1736, soviel ich gesehen, gehöret und  weisz, seynd  die Kayserliche Corassier hier in unseren Land und ämpteren Millen, Born und Sittart gewesen, wie auch

Anno 1737. Die Dänische wegen die Römer Monathen, 13 )  haben sie Contribution auszgeschrieben, von welchè Zeit diese Gegenden bisz Anno 1746 allezeit mit Winter-Quartiren und durchmarschen von den Keyserlichen, Franzosen,   Ängelländer,   Schotländer,   Holländer, Hanoveraner   und Hessen 14) etc. überfallen gewesen. Von den Dänischen ist folgenden Spruch gemacht:

Die  Dänschen   habens  gemacht zu  bund,

sie habens Fleisch gefressen wie die Hund,

sie sauften Bier und Brandewein,

gleich als wie die wilde schwein.

 

Anno 1740 ist  Sittart bald unter  Wasser gewesen,  wan nicht frühzeitig wäre geholffen worden. Es ist ein unglückliches Jahr gewesen, wegen anhaltenden starcken frost, welche nit  geringer als im Jahr 1709 gewesen. Eodem Anno ist auch eine grosze Theuring im Korn, wie nit weniger im Jahr Neun gewesen. Eodem anno auff H. Creutz erfindungstag, die 3 May ist  so  viel Schnee gefallen, als von Menschen gedencken umb solche Zeit jehmalen ge­ sehen. Auf selbigen Tag ist in  unsere  Kirch solemniter  erhoben  die  partickel des H. Creutzes. 15 )

Eodem anno ist  auch  eine  Comeet-stern gesehen wie auch im folggen­ den Jahr 1743 in Decembri.

Anno 1742 hat der Herzog von Aremberg  als  General-Feldmarschal der Brabändischen und osterreichischen Trouppen  das ganze  Gülicher Land. in Brandschatzung gesetzt, welche Contribution auff straff schwerer Execu­ tion ist erlegt worden.

1,

Anno 1745 bisz 1781, da ich dieses schreibe, erstlich in Holland hat die sterbe unter dem Horn-viehe angefangen, und in diesen gegenden und in anderen Länderen starck eingerissen und groszen schaden verursachet.

11

Anno 1747 hat die Dysenteria in der …… Gangelt so starck eingegriffen, dasz auff einen tag 22 todten gewesen seynd, wovon 11 begraben und 11 über erden lagen; umb selbige Zeit  ist auch eine Batalie bey Laffelt hinter Mastricht gewesen zwischen den Franzosen einer seiths und den Engelländer, österreicher undHolländer anderer  zeiths,  alwo  die  Franzosen  eridlich  deri Sieg erhalten; und obgemelte Dysenteria  oder  rothe-Rohr  hat  diese  umblie gende gegenden nit gesparet.

 

12) Deze spits brandde in 1,85 7 af. De bouwmeester was Meester Wijnands van Aken, die voor zijn werk de som van 900 patacons berekende.  De hoogte, 109 oude ellen, staat nog steeds aangemerkt op een in den Franschen tijd opgerichte zuil op den Lousberg bij Aken.

13 ) Gedurende heel de 18de eeuw lijdt deze streek voortdurend den  overlast  van  in­ kwartieringen  en  requisities.   De Römermonaten is de naam voor de soldij van het Keizerlijke leger, die veelal op de bevolking verhaald werd.

14)  Al deze   troepen waren huurbenden van het Keizerlijke leger.

15 ) Dit    geschiedde   in de St. Michielskerk, waar zich nog steeds het monumentale, meer dan een meter hooge Kruisschrijn uit zilver en bergkristal bevindt. Dit bevat echter geen Kruis­ partikel meer.

 

Anno 1748 haben die Franzosen Mastricht  belägert, welche Stadt die 3 May mit accord ist ubergangen; und bald  darauff im  selbigen jahr  ist  zu Aachen ein congressus gewesen und aldorten den Frieden geschlossen die 18 Octobris.

Anno 1756 in septembri   ist Sittardt bald   unter   Wasser gewesen durch ein Gewitter, wan nicht vor das Limbrichter-thor 16 )    mit –    salva venia –     Mist und Dreck einen Damm wäre gemacht worden; jedoch   seynd   alle   fisch-theiche durch einander geloffen mit der Bach, so dasz die Gärten und feld hinter unserem Kloster mit ein bares Wasser überschwimmet waren.   Welches   gewitter auch viele umliegende Dörfer unter Wasser gesetzet.

Anno 1770 bisz 1775 ist eine theure Zeit gewesen, weilen Theils die früchten in der .Blühe befroren, Theils durch langwierige hitze verbrend, theils durch anhaltenden regen verfaulet; auch wegen sterb des Horn-viehes; so das mancher braver Hausvater gezwungen  gewesen sein bestes Land  zu versetzen oder zu verkaufen .

Anno 1776 seynd die Mauren des stadthauszes zu Sittart sambt Thurm bisz zum grund abgebrochen, welcher Thurm noch langen Jahren hätte können stehen, ohne dasz er gefallen, wan er nur wäre unterhalten worden. Dieser Thurm diente zur zierde der stadt, aber ware  auch sehr vortheilig  nit allein vor die Bürgerschafft, sonderen auch vor die umliegende Dörfer wegen der schlag-uhr, welche jetzt  auff  dem Thurm der  Collegiale  Kirch  transportirt ist, und wenig gehört wird. 17 )

Im selbigen Jahr ist auch hier zu Sittart ein Congres gewesen   von Seithen des Kaysers als Oberherr des  Spanisch-Falkenborgisch, van   seithen Ihrer Churfürstl. Dchl. zu Paltz als Herzoge zu Gülich, und von Holländischen seithen, wegen das recht auff der Grad-Heyd , welches Churpfalz allein preten­ dirte, aber einjeder ist in seine Possession geblieben und weiter is·t nichts ausz­ gemacht. 18 )

Anno 1779 in Augusto hat angefangen eine grasierende Dysenterie, welche gedauret hat biss in November, und ist nit allein hier, sonderen bald überall gewesen, warum sie auch eine epidemische Kranckheit ist genennet worden.

 

16 ) De  Limbrichterpoort  was  gelegen  tusschen   den   tegenwoordige   Begijnenhofwal  en de Walstraat, aan het begin der Limbrichterstraat.

17 ) De   grondslagen  van  Pasqualini’s  Stadhuis  liggen  nog  onder  de  bestrating  van  den Markt.  In  1939,  bij  het  aanbrengen van  het  nieuwe  tegeldek,  werd  een gedeelte  ervan,  uit  mer­ gel en baksteen gebouwd, blootgelegd .De bo:iwval werd niet in 1776 gesloopt, gelijk de auteur mededeelt, maar een jaar te voren.

18 ) De Graetheide werd  rond 900 door  Koning Swentibold onder veertien Kerspelen, waaronder  ook   Sittard,   verdeeld.   Eindelooze geschillen   zouden  over  deze  verdeeling  ontstaan, die eerst in  het begin der 19de eeuw definitief opgelost werden.

Die 6 Octobris  ejusdem  Anm  haben wir hochfeyrlich und processionaliter  abgehohlet  ausz  der  Collegial Kirch  und  erhoben  in  unseren  Kirch  die H. Reliquien Stae Luciae Virginis et Martyris;  denen  haben  auch  begleitet der Herr Voigt, Magistrat, und die ganze Bruderschafft des H. Nahmen Jesu und des H. Rosenkranzes mit brennenden fackelen und nach geëndeter Hochmesz, welche gehalten hat der Wohl-Ehrwürdiger und Eximius Pater Ceslaus Alofs, S. Theologiae, Doctor, und vor diesem Provincial der Niederlandischen Provinz und  jetziger Prior dieses Klosters 19) haben  wir  mit  Hochwürdigen H. Sacrament Procession über den Marckt  gehalten,  und darnacher  seynd  die H. Reliquien verehret worden.

Anno 1780, die 28 Jaarii, auff welchen Tag falt das Festum Translationis   S. Thomae Aquinatis,  seynd   (da auszerhalb die obgem. Solemnität die studenten noch gewesen mit ihre fahnen, und auch eine predig gehalten,) die H. Reliquien des H. Thomae Aquinatis, und des H. Donati Episcopi et Martyris in unsren Kirch erhoben durch den obgen. WohlEhrw.  P.

Priorem, welcher acht Täg darnacher Gottseelig im Herrn entschlaffen ist von ein   böses   fieber, welches zwey Layenbrüder, einen vor 14 täg, den anderen 8 täg vor ihm ausz diesem leben weggenohmen, und in unserem Kloster einen groszen schrecken Verursachet hat.

Alle diese 3 H. Reliquien haben wir bekommen ex speciali gratia et affectione von den Ehrw. Herrn Philippus Walry, vor der extinction Jesuiter zu Mastricht.

Obgem. fieber ist vielerley gewesen und hat in diesen gegenden  (wan nit gleich rath gethan) viele mit sich in die Ewigkeit geschleppet.

Anno 1781, die 25 May, des Tags nach Himmelfart hat es so starck gefroren, dasz die Türcken-bohnen in unseren Garten und schier überall befroren seynd.

N.B. Bey Vergess ist fol 10 ausgeblieben, dasz Anno 1779 die 3 Junii auff Fronleichnams Tag des morgens eysz gefroren und  also  dem  feld  am Geträ nijt viel Schaden verursachet hat.

1781 haben wir anfangs sommer hier gespühret Birnen-Dieb, welche aussahen, wie die Wespen, ausgenohmen  dasz sie breyter Köpff  hatten  und  keinen angel, sondern aus Maul kleine scheeren. Diese haben den Birnen viel geschadet, und selbige mit sich in ihre nesten geschleppet, so dass von hier bisz in Sachsen wenig Hönig gewesen.  Was dieses weiter bedeutet wird die Zeit lehren. Die Dissenterija hat auch noch starck unter dem volck umgegriffen und viele getödtet.

 

19 )  Geboren  te Hoensbroek  in 1712.  Hij werd ingekleed in 1729 en was later te Roermond en te Leuven regens primarius.  In 1770 werd hij provinciaal en was voor en na  dien  tijd herhaalde malen prior van  het  Sittardsche  klooster.  Hij  overleed  op  4 Februari 1780.  Cfr.  Mou­ laert, o.c. blz. 387, enz.

Hierna volgt nog, van de hand van Joseph Rodigas: Den 30 April lag den sneeuw noch in den holle weg tusschen Sittard en Einighausen.

Idem.  Den 24 Maart hebben de jongens noch geloopen met schaatzen op den grooten vijver op de Steenenmuurtje. 20)

20)   Het Stenen Muurtje was een bastion, gelegen aan het tegenwoordige Tempelplein, aan het uiteinde der gracht langs de zgn. Schijfbaan. Het was gedeeltelijk over de Geleen heen­ gebouwd. De overblijfselen werden eerst een twintigtal jaren geleden opgeruimd. ‘De zgn. Groote Wieër bestaat nog voor een klein gedeelte.  Vroeger liep hij door tot waar thans de nieuwe Noordelijke vleugel van het Bisschoppelijk College gebouwd is,  boog  daar  naar  het Zuiden en strekte zich langs de gehele  lengte van het  College  uit, en  maakt dan wederom een rechte hoek in Oostelijke richting. Hier volgde hij ongeveer het tracee van de tegenwoordige Engelenkampstraat, vanaf de Fordgarage tot aan het Tempelplein.  Het geheel  vormde  een driehoek.