Wat volgt, staat altijd in verband met wat eraan voorafging.’ (Marcus Aurelius, Romeinse keizer-filosoof (121 – 180 n.Chr.)
Pater Augustinus Janssen O,.P. behoorde tot het Sittardse Dominicanenconvent, woonachtig in het klooster naast de St. Michielskerk. Hij werd in 1732 in Gangelt geboren en trad in 1754 in in de orde van de H. Dominicus. Hij schreef in 1781 een kroniek over de geschiedenis van Sittard.
Ingeleid en verzorgd door Drs. J. J. Timmers.
Het oorspronkelijk handschrift van het kroniekje dat hierachter volgt, bevindt zich in de bibliotheek der Stichting “Museum Het Land van Sittard”. De auteur, pater Augustinus Janssen O.P., behoorde tot het Sittardsche Dominicanenconvent, dat het klooster aan de Oudemarkt naast de St. Michielskerk bewoonde. Hij werd in 1732 te Gangelt geboren en in 1754 ingekleed in de Orde van St. Dominicus. Vanaf 1764 was hij professor van Syntaxis en Grammatica aan het Sittardsche Collegium Albertinum, tot hij in 1774 tot subprior gekozen werd, welke bediening hij in 1780 met die van Prior verwisselde. Als zoodanig was hij de zes en veertigste. Na beëindiging zijner ambtsperiode kozen zijn medebroeders hem wederom tot superior en dit bleef hij tot aan zijn dood op 30 Maart 17911 ) .
Zijn kroniekje schreef hij tijdens zijn prioraat in 1781. Eerst somt hij, onvolledig en onsamenhangend, enkele feiten uit de geschiedenis der stad op, zonder opgave van bronnen en niet zeer nauwkeurig. Heeft hij de werken van zijn stadgenoot Jacob Kritzraedt, dien hij wellicht bedoelde na te volgen, benut, ofwel bescheiden uit het stadsarchief? Zijn bewering, dat zijn gegevens voortkomen ex documentis ab amicis mihi traditis, brengt ons niet veel verder.
Vanaf 1736 worden zijn mededeelingen interessanter en geven ons een kijk op de 18de eeuw, die zoo ze onze stad al geen groote rampen bracht als de voorgaande, toch de burgerij voortdurend met ziekte, overstroming, duurte, inkwartiering en requesities kwelde.
Opvallend is hoe Augustin Dunckel 1) blijkbaar Janssen’s Kroniekje gekend en benut heeft. Juist uit het eerste gedeelte neemt hij feiten en jaartallen met hun onnauwkeurigheden kritiekloos over. Andere passages, op het klooster betrekking hebbende, vinden wij bij Moulaert terug.
Al is dit werkje bescheiden, – non multum neque multa”- toch verdient het, om wille der volledigheid, zijn plaats in Sittard’s historiografie.
1 ) Zie P. B. Moulaert, O.P., Cronicon Conventus Sittardiensis Ord. Praed., bewerkt dGor G. A. Meijer, O.P. in dl. 49 der Publications de la Société Historique et Archéologique dans Ie Limbourg, (1911), blz. 364, 370 en 403.
1 ) Augustin Dunckel, Kurze Chronik von Sittard, Sittard 1823. In 1891 opnieuw uitgegeven en voortgezet door B. A. Pothast.
EEN WOORD OVER DE TAAL.
Evenals de andere van Gangelt geboortige Sittardsche kloosteroverste en geschiedschrijver, Jacob Kritzraedt S.J., schrijft hij in het Duitsch, dat hij hier en daar met Latijnsche woorden en passages doorvlecht. Dit mag ons niet verwonderen, waar Sittard sinds 1400 deel uitmaakt van het hertogdom Gulik. In de wetgeving en het bestuur werd dus sindsdien het Duitsch de voertaal. Opvallend is hoe het Sittardsche archief geen enkele in het Duitsch gestelde acte van vóór 1400 bevat. Naast vele Latijnsche vinden wij dan uitsluitend Nederlandsche bescheiden. Met het jaar 1400 verandert dat plotseling. Niet dat het Nederlandsch geheel verdwijnt: we vinden het, en blijven het vinden, in vele acten en in het bijzonder in zulke die door de plaatselijke geestelijke of wereldlijke autoriteit uitgevaardigd werden.
Vergeten wij bovendien niet dat Pater Janssen geen Sittardenaar, doch van Gangelt geboortig was.
In de dertiger jaren der vorige eeuw was Janssens manuscriptje in het bezit van Joseph Rodigas, die zijn naam er enkele malen in plaatste, met de aanduiding “minor” en “fils”, elders met het jaartal 1835 en “élève Sittard”. Hij voegt aan het einde nog enkele opmerkingen in het Nederlandsch over het jaar 1837 aan de kroniek toe.
J.T.
Erbawung und unglücks-fälle von Sittart, wie Ich, F. Augustinus Janssen Ords Praedm. solches ex Documentis ab Amicis mihi traditis in commodum posteritatis geschrieben.
Anno 1248, d. 18 April, hat Walramus, Graff von Monsou, mit bewilligung seiner Mutter und Henrichen, Fürsten zu Limburg, ausz dem Dorff Sittardt gemacht einen flecken. 1 )
Anno 1292 ist das Stifft oder Collegiale Kirch zu Sittardt von Walramus, Herr zu Monsou und Falckenborg fundirt, und von Hogone Dei Gratia Episcopo Leodiensi admittirt, approbirt, und confirmirt worden. Vide fol. 172)
Anno 1300 ist Sittardt destruirt worden durch den Hertzogen von Limburg 3)
1 ) Walram, Heer van Montjoie en zijn moeder Elisabeth van Baar, dochter van Theo bald en van Ernesinde van Luxemburg, verheffen hunne villam Sittert tot Stad. Dit geschiedde echter niet in 1248 maar in 1243; Dunckel neemt deze fout, evenals vrijwel geheel deze passage, in zijn Kroniek over. Zie verder M. Janssen, Inventaris van het Oud-Archief der Gem. Sittard, dl. L, blz. 4-6; id. De oudste Vrijbrief van Sittard, blz. 110 van dl. XIII der Publications. (1876).
2 ) De stichting van het kapittel der Grote Kerk vond niet plaats in 1292, maar in 1299. Cfr. Jansen, o.c. dl. I, blz. 9-11. Ook d- ze fout neemt Dunckel over. De verwijzing duidt vermoedelijk op een door den auteur gebruikte bron.
3 ) Bedoeld wordt Jan II. Of deze verwoesting inderdaad heeft plaats gehad is onzeker.
Anno 1398 ist in der Elsas gestorben Simeon, 4 ) der Jüngere Graf von Salm, Vetter und hinterlassener Erbgenahm Renaldi Graffen zu Falckenbourg. Dieser Simeon, ohne Erbgenahmen sterbend, hat zur erben erkend Joem seinen Bruder und Odilian seine Schwester, Graff en zu Salm, und ist begraben in der Sittarder Kirch, indehme selbiger Herr ware zu Puytlingen, Born, Sittardt, Kerpen und Ravenstein; dessen seine Erben Joes und Odilia haben ahn Herzogen Wilhelm von Gülich und Gelderen verkaufft die Herrschafft von Born, Sittardt und Süsteren für 70.000 Goldgülden Rheinischer Müntz. 5 ) Vide, quomodo haec conveniant cum folio 24.
Anno 1430 ist Sittardt herbauwet vom Herzogen von Gülicli. 6 )
Anno 1540 ist Sittardt ruinirt, und verbrend durch Carl den Fünfften. 7 )
Anno 1562 ist der stadthausz zu Sittardt gebauwet, oder vielleicht herbauwet, oder vergröszert, wie solches eine in Stein auszgehauwene Jahrzahl anzeiget .8 )
Anno 1572 ist Sittardt herbauwet und herstellet durch Johan Wilhelm, Herzogen zu Gülich. 9)
Anno 1676, die 20 april, ist Sittardt von denen Franzosen durch Calvo, Governeur von Maestricht, beraubt ihrer Wällen und pforten.
Anno 1677, die 14 Jaarii ist Sittardt ganz unter wasser gewesen, 10) , und eodem Anno die 22 Augusti ist Sittardt von Mastrichter Franzosen erstens spoliirt, darnacher in brand gestochen, und ein solches des Nachts.
Anno 1677, die 2 Septembris ist Sittardt wiederumb durch die Franzosen und nemblich durch Melaeg 11) von allem beraubt, und und ferners verbrend, alsdan ist auch das Stadthausz, die Collegiale Kirch, und hier unseres Kloster (wan nicht durch Hülff wäre geholffen und das feur verhindert,) in die aschen gelegt worden.
Anno 1695 ist das Maurwerck om Thurm der Collegiale Kirch volbracht.
4) De auteur slaat heel de bewogen geschiedenis der 14de eeuw over. Simon van Salm stierf niet in 1398 maar vermoedelijk aan het einde van 1396, omdat zijn broer Jan op 27 Januari 1397 als zijn opvolger de privilegies der stad bevestigt, Cfr. Jansen, o.c., dl. I blz.
- Simon was een zoon van Reinouds zusterPhilippa. Dunckel neemt alle onnauwkeurigheden over.
5 ) Dit geschiedde op 8 December 1400. Cfr. Jansen o.c., dl. I, blz. 39-4-0. Dunckel laat dit in 14-01 geschieden.
6 ) Wat hiermee bedoeld wordt is niet duidelijk. Dunckel neemt ook deze uitspraak weer kritiekloos over!
7 ) Hier slaat de auteur wederom een eeuw over. Karel V nam in Augustus 1543 Sittard in bezit, hoewel hij in de lente van dat zelfde jaar bij de Kempenkuil onder Sittard ver slagen was door Dirk Hoen, heer van Arcen, krijgsoverste van Willem V van Gulik. Bij deze gelegenheid werden de vestingwerken, het oude stadhuis en een deel der stad verwoest.
8 ) Het hier bedoelde raadhuis was een geheel nieuw gebouw, door den Italiaanschen architect Alessandro Pasqualini midden op de Markt opgericht.
9 ) In dit jaar werden de door Karel V gesloopte vestingwerken herbouwd.
10 ) Het water zou in dat jaar tot op het hoogaltaar der St. Michielskerk gestaan hebben.
11) Ezechiël, graaf de Mélac, die in 1709 in den slag van Malplaquet sneuvelde. In de jaren 1688 en 89 verwoestte hij de Palts.
Anno 1697 ist das Kapwerck darauf gesetzt. 12 )
Anno 1736, soviel ich gesehen, gehöret und weisz, seynd die Kayserliche Corassier hier in unseren Land und ämpteren Millen, Born und Sittart gewesen, wie auch
Anno 1737. Die Dänische wegen die Römer Monathen, 13 ) haben sie Contribution auszgeschrieben, von welchè Zeit diese Gegenden bisz Anno 1746 allezeit mit Winter-Quartiren und durchmarschen von den Keyserlichen, Franzosen, Ängelländer, Schotländer, Holländer, Hanoveraner und Hessen 14) etc. überfallen gewesen. Von den Dänischen ist folgenden Spruch gemacht:
Die Dänschen habens gemacht zu bund,
sie habens Fleisch gefressen wie die Hund,
sie sauften Bier und Brandewein,
gleich als wie die wilde schwein.
Anno 1740 ist Sittart bald unter Wasser gewesen, wan nicht frühzeitig wäre geholffen worden. Es ist ein unglückliches Jahr gewesen, wegen anhaltenden starcken frost, welche nit geringer als im Jahr 1709 gewesen. Eodem Anno ist auch eine grosze Theuring im Korn, wie nit weniger im Jahr Neun gewesen. Eodem anno auff H. Creutz erfindungstag, die 3 May ist so viel Schnee gefallen, als von Menschen gedencken umb solche Zeit jehmalen ge sehen. Auf selbigen Tag ist in unsere Kirch solemniter erhoben die partickel des H. Creutzes. 15 )
Eodem anno ist auch eine Comeet-stern gesehen wie auch im folggen den Jahr 1743 in Decembri.
Anno 1742 hat der Herzog von Aremberg als General-Feldmarschal der Brabändischen und osterreichischen Trouppen das ganze Gülicher Land. in Brandschatzung gesetzt, welche Contribution auff straff schwerer Execu tion ist erlegt worden.
1,
Anno 1745 bisz 1781, da ich dieses schreibe, erstlich in Holland hat die sterbe unter dem Horn-viehe angefangen, und in diesen gegenden und in anderen Länderen starck eingerissen und groszen schaden verursachet.
11
Anno 1747 hat die Dysenteria in der …… Gangelt so starck eingegriffen, dasz auff einen tag 22 todten gewesen seynd, wovon 11 begraben und 11 über erden lagen; umb selbige Zeit ist auch eine Batalie bey Laffelt hinter Mastricht gewesen zwischen den Franzosen einer seiths und den Engelländer, österreicher undHolländer anderer zeiths, alwo die Franzosen eridlich deri Sieg erhalten; und obgemelte Dysenteria oder rothe-Rohr hat diese umblie gende gegenden nit gesparet.
12) Deze spits brandde in 1,85 7 af. De bouwmeester was Meester Wijnands van Aken, die voor zijn werk de som van 900 patacons berekende. De hoogte, 109 oude ellen, staat nog steeds aangemerkt op een in den Franschen tijd opgerichte zuil op den Lousberg bij Aken.
13 ) Gedurende heel de 18de eeuw lijdt deze streek voortdurend den overlast van in kwartieringen en requisities. De Römermonaten is de naam voor de soldij van het Keizerlijke leger, die veelal op de bevolking verhaald werd.
14) Al deze troepen waren huurbenden van het Keizerlijke leger.
15 ) Dit geschiedde in de St. Michielskerk, waar zich nog steeds het monumentale, meer dan een meter hooge Kruisschrijn uit zilver en bergkristal bevindt. Dit bevat echter geen Kruis partikel meer.
Anno 1748 haben die Franzosen Mastricht belägert, welche Stadt die 3 May mit accord ist ubergangen; und bald darauff im selbigen jahr ist zu Aachen ein congressus gewesen und aldorten den Frieden geschlossen die 18 Octobris.
Anno 1756 in septembri ist Sittardt bald unter Wasser gewesen durch ein Gewitter, wan nicht vor das Limbrichter-thor 16 ) mit – salva venia – Mist und Dreck einen Damm wäre gemacht worden; jedoch seynd alle fisch-theiche durch einander geloffen mit der Bach, so dasz die Gärten und feld hinter unserem Kloster mit ein bares Wasser überschwimmet waren. Welches gewitter auch viele umliegende Dörfer unter Wasser gesetzet.
Anno 1770 bisz 1775 ist eine theure Zeit gewesen, weilen Theils die früchten in der .Blühe befroren, Theils durch langwierige hitze verbrend, theils durch anhaltenden regen verfaulet; auch wegen sterb des Horn-viehes; so das mancher braver Hausvater gezwungen gewesen sein bestes Land zu versetzen oder zu verkaufen .
Anno 1776 seynd die Mauren des stadthauszes zu Sittart sambt Thurm bisz zum grund abgebrochen, welcher Thurm noch langen Jahren hätte können stehen, ohne dasz er gefallen, wan er nur wäre unterhalten worden. Dieser Thurm diente zur zierde der stadt, aber ware auch sehr vortheilig nit allein vor die Bürgerschafft, sonderen auch vor die umliegende Dörfer wegen der schlag-uhr, welche jetzt auff dem Thurm der Collegiale Kirch transportirt ist, und wenig gehört wird. 17 )
Im selbigen Jahr ist auch hier zu Sittart ein Congres gewesen von Seithen des Kaysers als Oberherr des Spanisch-Falkenborgisch, van seithen Ihrer Churfürstl. Dchl. zu Paltz als Herzoge zu Gülich, und von Holländischen seithen, wegen das recht auff der Grad-Heyd , welches Churpfalz allein preten dirte, aber einjeder ist in seine Possession geblieben und weiter is·t nichts ausz gemacht. 18 )
Anno 1779 in Augusto hat angefangen eine grasierende Dysenterie, welche gedauret hat biss in November, und ist nit allein hier, sonderen bald überall gewesen, warum sie auch eine epidemische Kranckheit ist genennet worden.
16 ) De Limbrichterpoort was gelegen tusschen den tegenwoordige Begijnenhofwal en de Walstraat, aan het begin der Limbrichterstraat.
17 ) De grondslagen van Pasqualini’s Stadhuis liggen nog onder de bestrating van den Markt. In 1939, bij het aanbrengen van het nieuwe tegeldek, werd een gedeelte ervan, uit mer gel en baksteen gebouwd, blootgelegd .De bo:iwval werd niet in 1776 gesloopt, gelijk de auteur mededeelt, maar een jaar te voren.
18 ) De Graetheide werd rond 900 door Koning Swentibold onder veertien Kerspelen, waaronder ook Sittard, verdeeld. Eindelooze geschillen zouden over deze verdeeling ontstaan, die eerst in het begin der 19de eeuw definitief opgelost werden.
Die 6 Octobris ejusdem Anm haben wir hochfeyrlich und processionaliter abgehohlet ausz der Collegial Kirch und erhoben in unseren Kirch die H. Reliquien Stae Luciae Virginis et Martyris; denen haben auch begleitet der Herr Voigt, Magistrat, und die ganze Bruderschafft des H. Nahmen Jesu und des H. Rosenkranzes mit brennenden fackelen und nach geëndeter Hochmesz, welche gehalten hat der Wohl-Ehrwürdiger und Eximius Pater Ceslaus Alofs, S. Theologiae, Doctor, und vor diesem Provincial der Niederlandischen Provinz und jetziger Prior dieses Klosters 19) haben wir mit Hochwürdigen H. Sacrament Procession über den Marckt gehalten, und darnacher seynd die H. Reliquien verehret worden.
Anno 1780, die 28 Jaarii, auff welchen Tag falt das Festum Translationis S. Thomae Aquinatis, seynd (da auszerhalb die obgem. Solemnität die studenten noch gewesen mit ihre fahnen, und auch eine predig gehalten,) die H. Reliquien des H. Thomae Aquinatis, und des H. Donati Episcopi et Martyris in unsren Kirch erhoben durch den obgen. WohlEhrw. P.
Priorem, welcher acht Täg darnacher Gottseelig im Herrn entschlaffen ist von ein böses fieber, welches zwey Layenbrüder, einen vor 14 täg, den anderen 8 täg vor ihm ausz diesem leben weggenohmen, und in unserem Kloster einen groszen schrecken Verursachet hat.
Alle diese 3 H. Reliquien haben wir bekommen ex speciali gratia et affectione von den Ehrw. Herrn Philippus Walry, vor der extinction Jesuiter zu Mastricht.
Obgem. fieber ist vielerley gewesen und hat in diesen gegenden (wan nit gleich rath gethan) viele mit sich in die Ewigkeit geschleppet.
Anno 1781, die 25 May, des Tags nach Himmelfart hat es so starck gefroren, dasz die Türcken-bohnen in unseren Garten und schier überall befroren seynd.
N.B. Bey Vergess ist fol 10 ausgeblieben, dasz Anno 1779 die 3 Junii auff Fronleichnams Tag des morgens eysz gefroren und also dem feld am Geträ nijt viel Schaden verursachet hat.
1781 haben wir anfangs sommer hier gespühret Birnen-Dieb, welche aussahen, wie die Wespen, ausgenohmen dasz sie breyter Köpff hatten und keinen angel, sondern aus Maul kleine scheeren. Diese haben den Birnen viel geschadet, und selbige mit sich in ihre nesten geschleppet, so dass von hier bisz in Sachsen wenig Hönig gewesen. Was dieses weiter bedeutet wird die Zeit lehren. Die Dissenterija hat auch noch starck unter dem volck umgegriffen und viele getödtet.
19 ) Geboren te Hoensbroek in 1712. Hij werd ingekleed in 1729 en was later te Roermond en te Leuven regens primarius. In 1770 werd hij provinciaal en was voor en na dien tijd herhaalde malen prior van het Sittardsche klooster. Hij overleed op 4 Februari 1780. Cfr. Mou laert, o.c. blz. 387, enz.
Hierna volgt nog, van de hand van Joseph Rodigas: Den 30 April lag den sneeuw noch in den holle weg tusschen Sittard en Einighausen.
Idem. Den 24 Maart hebben de jongens noch geloopen met schaatzen op den grooten vijver op de Steenenmuurtje. 20)
20) Het Stenen Muurtje was een bastion, gelegen aan het tegenwoordige Tempelplein, aan het uiteinde der gracht langs de zgn. Schijfbaan. Het was gedeeltelijk over de Geleen heen gebouwd. De overblijfselen werden eerst een twintigtal jaren geleden opgeruimd. ‘De zgn. Groote Wieër bestaat nog voor een klein gedeelte. Vroeger liep hij door tot waar thans de nieuwe Noordelijke vleugel van het Bisschoppelijk College gebouwd is, boog daar naar het Zuiden en strekte zich langs de gehele lengte van het College uit, en maakt dan wederom een rechte hoek in Oostelijke richting. Hier volgde hij ongeveer het tracee van de tegenwoordige Engelenkampstraat, vanaf de Fordgarage tot aan het Tempelplein. Het geheel vormde een driehoek.