Sjeer Gruizen

Gepubliceerd op 12 december 2021 om 14:25

Sjeer Gruisen, speler bij Sittardia en oud-international

Hij was een van de spelers die uitkwam voor Sittard in de wedstrijd tegen Barcelona.

De bus met de spelers op 11 mei 1953 de namen staan op het einde van het verhaal.  meer foto’s

Bovenste rij van links naar rechts, Zef Dieteren, Leen van Rixoordt, Zef Schils, Hein Stroecken, Peter Jessen, Hubert Knops, Vic Pennings, 
Gerard Bühler, Johan Adang, Nol Dieteren, Wil Heuts, Wil Berkx, Kapelaan Habets, André Smit, Harrie le Clerc, Hub Adriaans. 
Midden, Ruijters Keeper, Albert Nadolsky, Jo Werdens,   
Beneden, Flip Pauwen, Lambert Phennings, Harrie Simons, Harrie Ehlen, Ben Boels, Sjeer Gruisen, Willy Erkens, Sjaak Wetzels, Jé Niesten?
Harrie Wielders, Harrie Brull     

 

Sjeer Gruisen,  de Sittardse linksbuiten van het Nederlands elftal.

Sjeer Gruisen, in Sittard ook bekend als de “Gruus”  speelde  19 jaar lang voor zijn club “Sittardia”.

Hij  werd geboren op 2 februari 1935 in Overhoven. Hij was de jongste van 9 kinderen; vijf meisjes en vier jongens. Vader  kwam uit Overhoven en moeder  uit Leijenbroek. Hij woont nog steeds op de Vouerweg. Hier hadden ze vroeger een winkel en een kolenhandel.

Op 11 jarige leeftijd kwam hij als jeugdspeler bij de Sittardse Boys. Officieel was hij daarvoor nog een jaar te jong. In die tijd mocht je nog niet bij een club spelen voordat je 12 jaar was en moest Sjeer  tot zijn 12de onder een andere naam spelen. Een van zijn broers speelde ook bij de Sittardse Boys en de andere broers kwamen uit voor DVO.

De  jeugdleiders waren Cor van den Homberg, Harie Smit en Jan Kengen. Er waren ook spelers van het eerste elftal die de jeugd de beginselen van het spel bijbrachten; ieder op zijn eigen specifieke wijze. Het trainingsveld lag in de Baandert naast het voetbalterrein. Hoe vaak hij moest trainen is hij vergeten. Eigenlijk voetbalde de jeugd meer op straat. Vlakbij zijn ouderlijk huis lag de boerderij van Wijshof met een grote poort die gebruikt werd om tegenaan te voetballen.

Tot zijn dertiende jaar speelde hij bij de B- jeugd want voor de A- jeugd moest je zestien zijn. In die tijd bezochten ze veel toernooien met spelers als Willy Erkens en Harrie Brull.  De Sittardse Boys wonnen vaak want het was  een geweldig elftal. Sittardia ontstond op 12 mei 1950 uit een fusie tussen RKVV Sittardse Boys en VVS.

Toen hij 16 was werd hij opgesteld in eerste elftal. Meester Delsing, hoofd van de school in de Baandert maar ook voorzitter van het jeugdvoetbal had, toen hij Sjeer zag spelen, hem al een grote toekomst voorspeld. In 1951 speelde hij als linksbuiten in het eerste elftal onder trainer Nick Heyenrath. Niemand had hem ooit gevraagd of dat zijn favoriete plek was maar bij de jeugd kreeg hij  die plaats aangewezen en dat bleef zo, zelfs toen hij in het Nederlands elftal speelde. Zijn grote voorbeelden waren Abe Lenstra en Faas Wilkes. Buitenlandse spelers kende hij niet want TV bestond nog niet in die tijd.

Zijn favoriete trainer was Frans de Bruyn omdat die zich vooral verdiepte in de tactiek van de tegenstanders om zo zijn pupillen goed voor te bereiden op een wedstrijd. Er waren natuurlijk meer  trainers in die tijd zoals Heyenrath, de Bruyn, Fahrdronc en vervolgens weer de Bruyn. Dan was er nog Slangen, een heel aardige man en later de Joegoslaaf Vladimir Beara, een van de beste keepers ooit. Beara woonde toen in de Ruys de Beerenbroekstraat. Hij stookte in die tijd een petroleum kachel. Gruisen verkocht petroleum en iedere zaterdagochtend belde Beara om tweehonderd liter te bestellen. Dat was voor een normaal mens de hoeveelheid voor een maand. Hij zette de kachel helemaal open en ook alle deuren want zei hij: “Ik muss niet allayn die ene Zimmer warm hebben maar het ganse hois.”

Sjeer moest eigenlijk drie keer per week trainen maar minimaal twee keer trainen om mee te mogen spelen het eerste elftal. In die tijd, toen de Bruyn nog trainer was, moest Sjeer in de winter, op zaterdagmorgen ook nog kolen bezorgen. Tijdens zijn rit stopte hij dan bij het stadion van de Baandert,  trainde drie kwartier en stapte dan vervolgens weer in de vrachtauto  voor zijn taak als kolenboer.  Alleen zo haalde hij het aantal benodigde trainingen om op zondag weer mee te mogen doen.

Niet alleen in dienst van Oranje speelde Sjeer in het buitenland maar ook Sittardia speelde in die tijd al ver van huis. Op 11 mei 1953 vertrok Sittardia met de bus naar Spanje.  Ze speelden eerst een vriendschappelijke wedstrijd  in Belalcazar en vandaar ging de reis naar Badajoz nabij de Portugese grens vervolgens 800 km naar Madrid en tot slot ook nog naar Valencia. Onderweg hebben ze in Pamplona nog het jaarlijkse stierenrennen bijgewoond.

Het was een hele reis. Onderweg, 200 Km na Madrid gaf de nieuwe DAF- bus de geest. Daar stonden ze dan, op een eenzame weg, alleen omzoomd door bomen maar geen huis in de verte te bekennen. Niemand binnen de club sprak Spaans en daarom had men van DSM een tolk meegekregen, Wil Berkx. Mobiele telefoon bestond nog net dus moest de tolk al liftend naar Madrid om een takelwagen te organiseren. DAF was nog in opkomst en hun enige Spaanse garage lag in Madrid.

De reizigers kampeerden zolang langs de weg. Enkele leden gingen op weg om eten te halen. Na  een lange voettocht kwamen ze terug met eten en kruiken wijn. ’s Avonds kon de bus eindelijk de weg vervolgen. Sjeer was moe, ging in het gangpad liggen en sliep al gauw als een marmot. Toen ze in Madrid aankwamen waren er nog wat cafeetjes open en het hele gezelschap stapte uit. Sjeer bleef liggen  en werd wakker in  een lege bus.  ’s Morgens kregen ze de kans om zich te douchen en bij te komen van de reis. ’s Avonds stapten ze op de trein van Madrid naar Parijs. Daar stond een bus van de EBAD klaar, die hen naar Sittard bracht. Zondag ochtend half acht even een blik op de toren van de grote kerk en meteen weer door naar den Bosch om een competitiewedstrijd te spelen. Daar aangekomen bleek dat de wedstrijd was uitgesteld. De KNVB had dat niet doorgegeven aan Sittardia. De club was meer dan twee volle dagen onderweg en doodmoe.

In de nadagen van zijn voetballoopbaan is Sjeer Gruisen met Sittardia en trainer Beara naar Roemenië geweest om er drie vriendschappelijke  wedstrijden te spelen. Dat verblijf duurde veertien dagen. Deze keer ging de reis per vliegtuig. Met de bus ging de reis verder door de streek en met een bezoek aan Boekarest. De hotels waren goed maar het eten viel tegen. Om de honger te stillen ging Wil Heuts, voorzitter van Sittardia en begeleider van de groep ’s morgens vaak vragen of er geen spek met eieren te krijgen was voor zijn jongens.

Rijk is Sjeer Gruisen niet geworden van zijn carrière als voetballer. Volgens zijn eerste contract kreeg hij 5 gulden per training, Fl. 40,00 per gewonnen wedstrijd, de helft bij gelijkspel en geen geld bij een verloren wedstrijd. Sjeer heeft in het Nederlands elftal gespeeld, eerst in het jeugdelftal. Hier werd hij ontdekt en via André Smit uit de Putstraat en bestuurslid van Sittardia, hoorde hij dat hij  uitgenodigd was om naar Amsterdam te komen voor een training bij het nationale elftal. In 1953 en 1954 had hij een basisplek in het Nederlands elftal. Betaald voetbal bestond nog niet. Als beloning ontvingen de spelers reis- en toilettas en de reiskosten.

Zijn eerste echte interland speelde hij in Rotterdam tegen België, eindstand 1-0 voor Nederland.

Gruisen was misschien de jongste oud-international aller tijden. de linksbuiten van Sittardia was achttien toen hij debuteerde in het Nederlands elftal. Hij speelde naast Rinus Bennaars tegen België. Even later was hij er, weer naast Bennaars, bij tegen Engeland, de amateurs. En een maand later stond Gruisen in de basis tegen België in Antwerpen. De score was dermate negatief (4-0) dat de Keuze Commissie ingreep; Gruisen werd bedankt. Niet per persoonlijk briefje, maar via een bericht in de krant. Sjeer zei er weinig over; hij was een bescheiden en zwijgzaam. Zijn nadeel was dat hij naast het voetballen nog gewoon werkte; bij vader in de kolenhandel, zware zakken sjouwen.

Uiteindelijk heeft  Sjeer Gruisen 19 jaar voor Sittardia, (later Fortuna Sittardia combinatie) gespeeld en tot zijn 65stenog actief bij de veteranen.

Met dank aan Mia Könings-Collombon voor het interview.