Leijenbroek
Leijenbroek was ooit een van de buitendorpen die bij Sittard hoorden. Net als Overhoven en Ophoven ligt ook Leijenbroek in de nabijheid van de Geleenbeek.
De belangrijkste straat was de Broekstraat; via de Oude Heerlenerweg en de Broekstraat bereikte men Ophoven en de stad. Pas met de komst van de tram in 1920 werd de Heerlenerweg aangelegd en vanaf die tijd had de Broekstraat geen belangrijke functie meer in het doorgaande verkeer.
Leijenbroek, was van oudsher een klein boerendorp bestaande uit boerderijen en gewone huizen; in het totaal circa 100 woningen. In Leijenbroek was geen industrie; in de zomer werkte men op het land. In de winter werd er in de schuren gedorst. De bomen werden gesnoeid en van het snoeihout maakte men “sjanse” voor de bakoven. Het vee stond in de winter op stal en zo was er rond de boerderij ook in de winter werk genoeg.
Het land van de boeren lag op de Kollenberg en in de oogsttijd was daar het grootste gedeelte van de bevolking te vinden. ´s Avonds werd het vee naar huis gehaald om te melken en ´s morgens bracht men het terug naar de wei. Hierdoor werden straten natuurlijk sterk bevuild.
Op vrijdag werd er gebakken in het dorp en op zaterdag schrobde men de “ziep” (goot)
Er stonden in Leijenbroek ongeveer 11 bakovens.